Hieronder staat een chronologische lijst van neologismen van Van Kooten en De Bie. Dit duo heeft door de jaren heen diverse woorden geïntroduceerd, die veelal in het dagelijks taalgebruik zijn opgenomen, of als uitdrukking worden gebruikt in situaties die "Koot en Bie" daar ook voor gebruikten. De lijst bevat woorden die ofwel door hen zijn uitgevonden, dan wel door hen zoveel nieuw leven is ingeblazen dat ze weer gangbaar zijn geworden.
Jaar |
Neologisme |
1973 |
- bescheurkalender; een dagkalender met op de voor en achterkant van elke bladzijde een humoristische schets in tekst en/of beeld.
|
1974 |
- dames heren ook
- fijns
- leef met vlag en wimpel, maar hou het simpel
- daar moet de mattenklopper overheen
- schrijpend; een portmanteau van schrijnend en nijpend
|
1975 |
|
1977 |
|
1978 |
- en wel hierom
- van die dingen ja
|
1979 |
- godverdegodver
- hou je d'r buiten Cock
- neutronenkorrels
- scheurgras
- takkeschurft
- tuin winterklaar maken
|
1980 |
- Voor al uw dameswensen
- doemdenken[1]
- geen gezeik, iedereen rijk
- kneukfilm; een knokfilm waarin ook wordt geneukt
- mag ik even een teiltje?
- mogen wij even overgeven?
- gelul van een dronken aardbei
- vrije jongens
- Op hun pik getrapt, aan hun taas getrokken, in hun kuif gepikt (alle drie oudere uitdrukkingen die al in de jaren vijftig in Den Haag in gebruik waren, taas = oorspronkelijk metalen punt waar tol op draait èn een synoniem voor penis)
|
1981 |
|
1982 |
- Juinen; denkbeeldig dorp
- positivo; iemand die eerder de mogelijkheden dan de gevaren, eerder de positieve, dan de negatieve kanten in mensen, zaken, of omstandigheden zal zien en benadrukken
|
1985 |
- jemig de pemig; (oude reeds bestaande) uitdrukking voor als iemand zich verbaast
- oudere jongere
- mozes kriebel (afkomstig van de uitdrukking voor verbazing mozes kriebel in de badkuip die rond 1950 in Den Haag in gebruik was, maar mogelijk ouder is)
- oudere jongeren
- wibocri
|
1986 |
- arro; iemand die arrogant is
- zwijgstront
|
1989 |
|
1990 |
|
1993 |
|