Utopia II

“Alle utopieën zijn deprimerend, want ze laten geen ruimte voor het toeval, voor het verschil, voor de post ‘diversen’. Alles is op orde gebracht en orde heerst.
Achter iedere utopie zit te allen tijde een taxonomisch masterplan: een plaats voor elk ding en elk ding op zijn plaats.” Aldus Georges Perec in het essay ‘Denken/Klasseren’, geschreven in 1981.

Leuven bereidt zich voor op de viering van vijfhonderd jaar Utopia. Thomas More publiceerde zijn verhandeling over de ideale staat immers in 1516 in Leuven. Raar maar waar. More’s Utopia is nog steeds sprankelend en lezenswaard, maar Perec had goed door waar ideale samenlevingen toe leiden.

(En wat staat er in Perecs eigen post Diversen, aan het eind van zijn essay? De antieke krachtterm Blikskaters. Die zal nu weer een paar weken door mijn hoofd spoken.)

Georges Perec, Ik ben geboren, gekozen, vertaald, van noten en een nawoord voorzien door R; Hofstede, (Privé-domein, 251), Amsterdam-Antwerpen, 2003.

Perec in Parijs

Perec in Parijs

Kari en Georges

Kari Lente en Titus in Brasschaar, sculptuur van Monique Mol

Kari Lente en Titus in Brasschaat, sculptuur van Monique Mol

Voor de nieuwe Stripgids koos ik Kari Lente als heldin. En een heldin ben je zeker, wanneer je vereeuwigd wordt met een bronzen beeld in Brasschaat!

Kari heeft een ongewoon huisdier voor een heldin: een kater, Titus. Is een kater verhaaltechnisch wel zo’n goede keuze? Iedereen kent de gretigheid van honden om mee op avontuur te vertrekken. Amper heb je het woord “avontuur” gedacht of ze springen al tegen je op, klaar om hijgend en blaffend de wereld in te snellen. Maar katten, zelfs katers, willen die niet vooral bij de open haard liggen en op tijd en stond tournedos Rossini eten? En toch, ik ontwikkelde sympathie voor Titus, opgewekt en laconiek als hij is.

Voorts mooie artikels over Morris en over de kunstenaar Georges Van Raemdonck, die ik kende als portrettist en illustrator van jeugdboeken, maar niet als striptekenaar.

Sir Richard

richard_burton

In Antiquariaat Demian te Antwerpen vond ik een gesprek over Chateaubriand – heel zeldzaam! – en een boek met vier lezingen van Sir Richard Burton. Niet te verwarren met de acteur en, zoals de foto aantoont, mogelijk de meest viriele schrijver die ik ooit heb gezien. Sir Richard Burton vermomde zich in 1852 als derwisj om de pelgrimstocht naar Medina en Mekka te maken en zwierf in latere jaren door Somalië en Dahomey. “Ik moet nauwelijks vermelden dat de Natuur me begunstigd heeft bij het aannemen van een oosterse nationaliteit: gouden lokken en blauwe ogen, hoezeer ook op zich begerenswaardig, zouden lastige obstakels zijn bij reizen in getaand Arabië. En aan wat de Natuur begon, droeg Kunde bij door vele jaren van moeizame studie.” Als Europese die dag in dag uit omgeven is door gezoem van het commentariaat, beleef ik genoegen aan Burtons zin voor avontuur, zijn eruditie, zijn inlevingsvermogen en zijn euvele moed. Ik leer ook een en ander over historische continuïteit. Pelgrims vertrappeld in Mekka? Toen ook al. Somalische piraten? Toen ook al. De boeken van Claudius Ptolemaeus als bron van waardevolle aardrijkskundige informatie? Toen nog steeds. Het koninkrijk Dahomey aan de westkust van Afrika lijkt intussen niet meer te bestaan, maar wie weet. De koning ontleende er zijn macht onder andere aan een gevreesd leger van vrouwelijke krijgers. Misschien wilde leider Khadafi dat overdoen, nog niet zo lang geleden?

Sir Richard Burton’s Travels in Arabia and Africa. Four Lectures from a Huntington Library Manuscript, bezorgd door J. Hayman, San Marino, 1990

Utopia I

utopia kleur

“Uit de overlevering maar ook uit de natuurlijke gesteldheid van het terrein valt op te maken dat het eiland ooit geen eiland is geweest. Het is Utopus die daarvoor verantwoordelijk is, de succesvolle legeraanvoerder die het eiland zijn naam heeft geschonken (voordien heette het Abraxa) en de lompe boerenbevolking tot hun hoge graad van cultuur en schier onovertroffen beschaving heeft gebracht. Nadat hij namelijk voor het eerst voet aan wal had gezet, had hij in minder dan geen tijd het hele eiland veroverd en liet de landengte van vijftien mijl breed waarmee Utopië aan het vasteland vastzat, uitgraven. Zo vormde hij een eiland waar de zee omheen stroomt.”

Heeft de ideale maatschappij wat afzondering nodig of niet? Thomas More koos in 1516 voor de Utopexit.

Thomas More, Utopia, vertaald door P. Silverentand, nawoord van M. Brouwers, Amsterdam, 2014, p. 72.

Het lijk in de bibliotheek

body-in-the-library

Ik kocht dit boek omwille van de sfeervolle illustratie op het omslag. En ook omdat ik me regelmatig een lijk in de bibliotheek voelde, in de laatste fase van het werken aan Bruegels biografie.

Al doende herontdekte ik Agatha Christie. Wat een schrijfster! Meestal wordt ze voorgesteld als een knutselend dametje, voorbestemd om er zo snel en zo lang mogelijk uit te zien als iemand van middelbare leeftijd. Ik ervaar iets heel anders. Een vlijmscherpe pen, een vrouw gespeend van alles wat wij onder politieke correctheid verstaan, en een opmerkelijke mensenkennis.

Gelukkig heeft ze een groot oeuvre nagelaten, zodat ik nog veel tijd in haar gezelschap kan doorbrengen.

Mooi!

Meester van de vrouwelijke halffiguren, Drie musicerende dames, ca. 1530, Schloss Rohrau

Meester van de vrouwelijke halffiguren, Drie musicerende dames, ca. 1530, Schloss Rohrau

Wat zijn ze charmant wanneer je ze weer eens tegenkomt, de jongedames in de schilderijen van de Meester van de Vrouwelijke Halffiguren. Foto’s ogen wat vlak, de werkelijkheid is viever. Ze zijn prachtig gekleed, ze dragen mooie juwelen, ze spelen op luit en dwarsfluit en begeleiden een vriendin die een uitdagend liedje van de Franse hofdichter Clément Marot zingt:

Jouissance vous donnerai,

Mon ami, et vous mènerai

Là où prétend votre espérance…

Onderschat ze niet, deze dames. Nog tot eind deze maand te zien in het Museum Boymans van Beuningen. Van Bosch tot Bruegel.